Rockstar

Voting

Inleiding

Deze blog, speciaal gemaakt voor de training creatieve vaardigheden, is overzichtelijk opgesteld. 
Rechts in het blogarchief kunt u alle behandelde onderwerpen terug vinden met betrekking tot het digitaal overzicht, de visuele vertaling over de training creatieve vaardigheden en uiteraard internet- en boekverwijzingen. 


De blog bestaat uit de volgende onderdelen:
✿ Theorie
✿ De behandelde technieken tijdens de lessen van creatieve vaardigheden
✿ Individuele sessie
✿ Visuele evaluatie


''Creativity is inventing, experimenting, growing, taking risks, breaking rules, making mistakes and having fun!'' - Mary Lou Cook. 




Creatief Denken

Creatief denken is niet dat je zo origineel mogelijk moet zijn .
Creatief denken is meer het vergroten van de associatieve vermogens en vertrouwen op een goed idee, het vergroten van de intuïtie en de verbeeldingskracht. Creatief denken is ook het met elkaar in verband brengen van dingen of ideeën die voorheen geen verband met elkaar hielden. Intelligentie is het vermogen om doelgericht te denken, rationeel te handelen en effectief om te gaan met de omgeving.

Werking van de hersenen
De hersenen bestaan uit twee hersenhelften.


In de linker hersenhelft bevind zich:
  •  Het denken van het logisch redeneren
  • De kennisfactor
  • De intelligentie
In de rechter hersenhelft bevind zich:
  • Het creatieve vermogen
  • Het associatief denken
  • De verwondering/de verbazing



De linkerhersenhelft
De rechterhersenhelft
Intellectueel
Intuitief
Verbaal
Non-verbaal
Rationeel
Irrationeel
Denkend
Voelend
Gedetailleerd
Holistisch
Analystisch
Synthetisch
Objectief
Subjectief
Temporeel
Tijdloos
Volgtijdelijk
Simultaan

De hersenhelften beïnvloeden elkaar. Veel mensen zijn gewend om problemen op te lossen met de linkerhersenhelft. Bij problemen vereisen bepaalde fasen in het oplossingsproces echter een andere benaming en kunnen dan ook beter met de rechterhersenhelft worden opgelost. Zo worden er meer en betere ideeën bedacht.

Startfase

De startfase geeft aan dat je ergens start met het proces. Je krijgt een oplossing of er moet een probleem worden opgelost.
Er moet worden nagedacht over de volgende stappen :

  • Starten
  •  Problemen en kansen
  • De verkenningscirkel
  • Creativiteit
  • Analysevragen
  • Startformulering



*

Divergeren

De eerste ideeën die we bedenken, de eerste gedachten die ons te binnen schieten zullen de goeie gezond-verstand-ideeën zijn. Dit vloeit automatisch voort uit hoe de hersenen opgebouwd zijn en hoe het denken functioneert. Dit is maar goed ook. We denken efficiënt en to-the-point. Wanneer we een oplossing voor een probleem zoeken, dan stoppen we wanneer we een redelijke oplossing hebben gevonden.
Dit betekent ook dat als we een nieuwe invalshoek willen verzinnen, we voorbij deze ‘logica’ zullen moeten denken. Dit kan reeds op een heel eenvoudige manier: door gewoon meer ideeën te verzinnen dan we spontaan zouden doen. Het komt er dus op aan, de spontane neiging te stoppen even uit te schakelen en nog wat verder te gaan met het bedenken van ideeën. Dit noemen we divergeren.

Voorbeelden divergerende technieken:

  • Vooronderstellingen
  • Directe analogie
  • Persoonlijke analogie
  • Superheld
  • Toevalstreffers
  • Vrije incubatie
  • Geleide fantasie






Convergeren


Na de divergerende fase komt de convergerende fase. De convergerende fase bestaat uit: selecteren, uitwerken, verfijnen, toetsen, verbeteren en uitvoeren.
Hiervoor heb je veel creatieve kracht nodig, nog meer als bij de divergerende fase.
Bovendien kan divergentie, zeker in groepen, aan aantal nadelen hebben. Door vrijheid van denken kan je de focus op je doel kwijtraken. Je komt los van de realiteit en kunt vergeten dat die ideeën ook gerealiseerd moeten worden. Sommige ideeen zien er prachtig uit, maar zijn nog heel vaag. Je kunt ideeen aanzien voor werkelijkheid omdat ze je zo helder voor ogen staan dat je de weg naar de realisatie overschat. De meeste mensen vinden de divergerende fase leuker omdat ‘zweven leuker is’. De convergerende fase: hoe kom je van een veelheid aan ideeën naar de beste oplossing? Hoe kan je snel en efficiënt knappe concepten vormgeven? Hoe versnel je de implementatie van innovatieve concepten? Etc.

Voorbeelden convergerende technieken:
  • COCD-box
  • DR. Love
  • Something good
  • Mindmap

CPS Model

Creative Problem Solving bestaat uit technieken die je toelaten om snel en adequaat oplossingen te bedenken voor concrete situaties. In zes stappen wisselen divergerende en convergerende technieken elkaar voortdurend af. Deze werkwijze zorgt ervoor dat er logische denkbeelden ontstaan via een creatieve aanpak, tot het gewenste resultaat is bereikt.

Voor een creatieve sessie kan het CPS model erg handig zijn.
Per gebied zijn er een aantal stappen die allen hun eigen doel hebben:

Probleemoriëntatie (de voorbereiding van de sessie/plan van aanpak)
1.   Probleemoriëntatie: Wat willen we bereiken? Wat is de wens?
2.   Gegevens verzamelen: Het verzamelen van alle relevante informatie omtrent het probleem. Hieronder valt:
  • Analyse van de probleemeigenaar;
  • Concurrentie;
  • Historie van het probleem;
  • Belanghebbende bij het probleem;
  •  Recente berichtgeving van het probleem of van de probleemeigenaar;
3.  Probleemdefinitie: De probleemstelling zo optimaal definiëren.
Ideeëngebied (de creatieve sessie zelf)
4.  Ideeën genereren: zoveel mogelijk ideeën op tafel krijgen.
Evaluatiegebied/selectiegebied (ontwikkeling, actieplan, evaluatie en verslaglegging)
5.  Ideeën ontwikkelen: De bedachte ideeën evalueren en verder ontwikkelen, 
vastleggen hoe de sessie is    verlopen en wat de uitkomst ervan is.
6. Actieplan: Vast leggen 'hoe nu verder?'.




Creative Vaardigheden Eigen Maken

Een creatieveling wil op de hoogte zijn van alles, is nieuwsgierig en zoekt graag dingen uit.
Om creatief te zijn moet je soms buiten je eigen referentiekader kunnen kijken.
Door middel van kennis kunnen nieuw ideeën gemaakt worden, maar dat wil niet zeggen dat alleen kennis de mens creatief maakt. Er zijn veel mensen, die een heleboel weten, maar toch niets creatiefs kunnen bedenken. Hun kennis komt niet naar buiten, omdat ze er niet vanuit nieuwe gezichtspunten naar kijken.
Uitvinden is naar hetzelfde kijken als Ieder ander, maar er anders over denken. Creatief denken is het proces dat leidt tot nieuwe ideeën en uiteindelijk tot vernieuwing

Divergeren -> ideeën -> clusteren -> convergeren

Creativiteit is het vermogen om nieuwe en binnen de gegeven context passende resultaten neer te zetten. Onder passend verstaan we dat creativiteit bijdraagt aan het realiseren van een wens of een verlangen of het oplossen van een vraagstuk of probleem; het voegt waarde toe.

Creativiteit zit overall in verborgen. In bestaande voorwerpen, films, boeken, maar ook in dagelijkse handelingen bijvoorbeeld: een aangepast maaltijdrecept, een geïmproviseerde boekenplank of een goed vertelde grap. Dat is niet vreemd of opmerkelijk, creativiteit is het onderscheidende kenmerk van de mens, en juist omdat het zo vanzelfsprekend is, vergeten we het vaak en laten de werkelijke kracht van creativiteit zodoende onbenut.

Psychologisch onderzoek heeft vier manieren opgeleverd waarmee je tot wel 10 keer creatiever kunt worden:
  •  Onthoud ideeën die je te binnen schieten
  • Daag jezelf uit
  • Verbreed je kennis en vaardigheden
  • Omgeef jezelf met gevarieerde prikkels

Vier manieren om creatiever te worden
Onthoud ideeën die je te binnen schieten
Je kent dat wel: onder de douche schiet je een idee te binnen, maar later achter je bureau denk je er niet meer aan. Het belangrijkste dat creatieve mensen van de rest onderscheidt is dat ze geleerd hebben aandacht te schenken aan ideeën die bij ze opkomen en ze te onthouden.
Je kunt creatiever worden met simpele hulpmiddelen: zorg dat je altijd pen en papier bij de hand hebt. Of moderner: een handcomputer (PDA). Je hoeft niet een heel verhaal te schrijven. Je bent creatiever als je ideeën noteert in een mindmap.
Nieuwe ideeën komen vooral onder bepaalde omstandigheden naar boven. Voor veel mensen is dat in bed, onder de douche of onderweg. Anderen hebben rust nodig, of inspiratie van een mooie omgeving. Wat jouw ideemomenten ook zijn, zorg dat je nieuwe ideeën die bij je opkomen meteen kunt vastleggen.

Daag jezelf uit
Versnel de stroom van nieuwe ideeën door jezelf uit te dagen. Dat wil zeggen: breng jezelf in een moeilijke situatie waarin wat je probeert waarschijnlijk niet helemaal lukt. Onder druk van de uitdaging zoekt je brein naar oplossingen die in andere situaties werkten.
Zo kun je creativiteit in een groep bevorderen door een open vraag te stellen. Het beste werkt een vraag die eigenlijk nooit afdoende beantwoord is. Vraag bijvoorbeeld niet om "drie mogelijke namen voor het nieuwe product", maar vraag om "zoveel mogelijk namen".
Een andere interessant idee is onoplosbare problemen voorleggen. Bijvoorbeeld:
Je hebt 24 uur om wereldvrede tot stand te brengen. Hoe doe je dat?
Je krijgt één jaar de tijd om de milieuvervuiling wereldwijd op te lossen. Wat is je plan?
Verzin iets waardoor we niet meer ouder worden.
Het gaat er natuurlijk niet om een echte oplossing te vinden, maar dit soort uitdagingen stimuleren de stroom verse ideeën.

Verbreed je kennis en vaardigheden
Creativiteit ontstaat door kennis en vaardigheden toe te passen in nieuwe situaties. Maar daarvoor moet je die kennis en vaardigheden wel hebben. Hoe meer je weet en kan, des te creatiever kan je zijn.
Veel mensen zijn van nature geneigd alleen nieuwe dingen te leren op een beperkt terrein. Verbreed je kennis! Volg eens een cursus of lees een boek over een onderwerp waar je nog niets vanaf weet.

Omgeef jezelf met gevarieerde prikkels
Je kunt je creativiteit bevorderen door je te omgeven met verschillende prikkels. En minstens zo belangrijk: verander die prikkels regelmatig.
Zet eens wat grappig speelgoed op je bureau als je aan het werk bent. Luister naar andere muziek. Lees dagelijks gevarieerde weblogs. Je mag het afleiding noemen, maar het is een grote bron van creativiteit.

 Competenties creativiteit 
  •  Inlevingsvermogen: Je kunt je verplaatsen in andermans problemen of situaties. Dit helpt je bij het ontwikkelen van oplossingen. 
  • Analytisch vermogen: het analyseren van problemen gaat je goed af. Je legt gemakkelijk verbanden en durft daarbij sprongen te maken naar een vakgebied of afdeling die buiten je eigen werkveld ligt.
  • Doorzettingsvermogen: je bijt je in een onderwerp vast. Je houdt net zo lang vol tot je een oplossing hebt gevonden.
  • Initiatiefrijk: je komt met veel nieuwe initiatieven aanzetten die origineel en relevant zijn. Je bent niet bang om ruimte voor jezelf te creëren en je zelfstandig en onafhankelijk op te stellen.
Omstandigheden waarin je creativiteit kunt ontwikkelen
Zelf kun je er veel aan doen om je creativiteit te bevorderen. Het eerste is een gunstig klimaat scheppen door:
  • Uitputting, complexe of stressvolle situaties te vermijden: de ervaring leert dat je over veel dingen eerst een nachtje moet slapen, voor je weer tot creativiteit kunt komen.
  • Voldoende pauzes gedurende de werkdag zelf te nemen: maak even een wandelingetje of bespreek de zaak met een collega. Tijdens dit soort rustmomenten ontspant je geest zich weer en schiet de oplossing je vaak ineens te binnen.
  • Met je baas eventuele beperkingen op de werkvloer te bespreken: je creativiteit wordt geremd door zaken als tijdsdruk, teveel afwisselende taken, onduidelijke richtlijnen of doelstellingen, concurrentie, enzovoorts. 

Creatieve Sessie


Tijdens een creatieve sessie doorloop je de volgende stappen:

Een probleem
Is het probleem helder genoeg en gaat het om een vraagstelling waar creativiteit de oplossing binnen bereik kan brengen? Dient de formulering nog te worden verfijnd voor je brainstorm begint?

Probleemeigenaar
Heb je de juiste probleem eigenaar te pakken? Wil hij het probleem ook echt oplossen en heeft hij er de capaciteiten voor? Kan hij een goede briefing verzorgen?

Groepssamenstelling
Hoeveel mensen nodig je uit en wie?

Omgeving
Is de ruimte voor de brainstorm handig? Heb je buitenlicht en lucht? Kun je je er makkelijk concentreren? Is het een inspirerende ruimte? Heb je een flip-over?

Timing
Heb je voldoende tijd voorzien, maar ook niet teveel? Heb je een scenario opgemaakt met de verschillende stappen? Houdt iemand de tijd in het oog?

Coach
Wie zal de sessie leiden? Heb je er een aparte persoon voor voorzien?

Technieken
Hoe breng je de groep ‘in de mood’? Heb je een paar energizers bij de hand? Welke divergerende en convergerende technieken ga je gebruiken?

Afsluiten
Hoe sluit je de brainstorm af en hoe verhoog je de kans dat de aangebrachte ideeën ook gerealiseerd worden? Krijgt de groep nadien nog wat te horen over de resultaten?

Brainwriting

Brainwriting (divergerende fase)
Wat?
Bij Brainwriten reageren de deelnemers schriftelijk op elkaars ideeën. Bij deze werkvorm gebruiken we de kracht van associëren in brainstormen: deelnemers inspireren elkaar en komen zo tot – andere - ideeën. Twee nadelen ondervangen: niet alleen extraverte deelnemers komen aan bod maar ieders bijdrage komt goed naar voren en minder ‘halo’-effect van het eerste idee. Nog een voordeel: neem de tijd om na te denken.

Hoe werkt de techniek?
Stap 1 Algemeen
Neem de volgende regels door (vergelijkbaar als bij brainstormen):
  • Ieder idee is goed; het gaat om het idee, de kwantiteit, niet om de kwaliteit
  • Formuleer een idee zo concreet en specifiek mogelijk, liefst een korte zin
  • Vermijd losse woorden, want die veranderen van betekenis afhankelijk van de context
  • Vermijd relatieve woorden als ‘meer …’, of ‘minder …’ want het is onduidelijk ten opzichte waarvan
  • Formuleer positief; vermijd ontkenningen
  • Schrijf van uit jezelf en liever niet over wat anderen zouden moeten doen
  • Schrijf leesbaar, liefst blokletters
  • Laat je inspireren door anderen en andere ideeën
  • Neem ideeën niet persoonlijk
  • Spreek de doorgeefrichting af
  • Deelnemers schrijven/ tekenen de ideeën zonder praten
  • Alle ideeën worden gelezen
Stap 2 De vraag
Stel de deelnemers de vraag voor de brainwrite. Laat de deelnemers de vraag opschrijven boven aan een vel papier.

Stap 3 Ideeën genereren
Laat de deelnemers in hoog tempo ideeën opschrijven op het vel papier. Schrijf één idee per vel, en dan doorgeven aan deelnemer naast je. Lezen, aanvullen. Wanneer de toevloed stopt: wacht even tot het weer op gang komt. Stimuleer de ideeën door bijvoorbeeld metaforen.
Variatie: vouw het papier steeds om, zodat maar één idee zichtbaar is.
Variatie: leg het vel in de ‘pool’ en pak een ander eruit

Stap 4 Clusteren of prioriteren
Per idee clusteren. Zie ook werkvorm brainstorm. Vraag om toelichting waar nodig.
Variatie: Vraag aan de eerste schrijver welk idee hem of haar aanspreekt.

Something Good

Something Good (convergerende fase)
De naam van deze techniek geeft het al aan; zit er iets goeds bij de clusters? Het waarom is hier niet belangrijk, wanneer er een goed gevoel bij een oplossing is, zal er vaak ook iets goeds inzitten. Het kan dus subjectief en zonder passende argumentatie gebeuren.

Superheld

Superheld (divergerende fase)
Wat?
Heb je als kind ook in bewondering gestaan voor de vindingrijkheid van Batman, Zorro of Mickey mousse, die soms uitzichtloze situaties tot een goed einde konden brengen?
De superheldtechniek brengt de helden opnieuw tot keven in concrete probleemsituaties. De superheld is een voorbeeld van een fantastische analogie.

Hoe werkt de techniek?
Neem een held of heldin in gedachten waar je in goede of kwade zin ontzag of bewondering voor koestert. Sprookjes, stripverhalen of sciencefition kunnen een dankbare bron van inspiratie zijn. Neem in elk geval een held of heldin waarover je voldoende weet.
Kies liefst heen clichehelden. Deze held kan ook een levende of vroeger levende figuur zijn, maar dan moet je die wel omwille van de oefening tot mythische status verheffen.

Roep nu in gedachten de gekozen held of heldin tot leven. Hoe ziet de held of heldin eruit? Hoe beweegt hij zich voort? Hoe voelt hij zich? Wat kan zij allemaal? Eenmaal de heldin voor ogen, vraag je je af hoe zij zou reageren bij een confrontatie met het gestelde probleem. Hoe zou het probleem door haar worden aangepakt? Bij elke oplossing vertaal je de suggesties naar concrete oplossingen voor het probleem.

Stappen bij de superheld:
1.     Startformulering;
2.     Eerste ronde;
3.     Neem een held of heldin in gedachten;
4.     Maak de held of heldin levend. Welke eigenschappen kun je hem of haar toeschrijven?;
5.     Hoe zou de held of heldin het probleem aanpakken?;
6.     Vertaal de suggesties naar concrete oplossingen voor het probleem -> resocieer.

Dr. Love

Dr. Love (convergerende fase)
Wat?
Elk groepslid kiest uit de reeks ideeën dat ene idee waar hij/zij spontaan genegenheid vor voelt. Je bent als deelnemer dus ‘verplicht’ aan te geven waar jij graag energie in wilt steken. Deze keuze vormt het startpunt van de ontwikkelingsfase waarin je mensen precies deze ideeën laat uitwerken en uitvoeren die zelf het leukst vinden.

Wanneer?
Kan in verschillende fasen van het proces, voornamelijk dichtbij de realisatie. DR. Love kun je uiteraard combineren met andere technieken.

Directe Analogie

Directe Analogie (divergerende fase)
Wat?
Wanneer zeg je dat twee zaken analoog zijn? Twee elementen vertonen analogie als ze (altijd gezien vanuit onze hersenen) gelijkaardige kenmerken vertonen. Deze gemeenschappelijke eigenschappen noemt men de analogiebasis. Een kopje en een glas noemen we analoog omdat ze een grote analogiebasis hebben. Maar er zijn ook verschillen.

Kopje                          
  • Niet doorzichtig
  • Met oor
  • Meestal voor warme dranken
  • Meestal iets logger van vorm
  • Sterke associatie met koffie, melk, thee en warme dranken

Glas
  • Geen oor
  • Meestal voor koude dranken
  • Meestal iets ranker gevormd
  • Associatie met water en verfrissende dranken

Beide
  • Om te drinken
  • Hol van binnen
  • Open bovenaan
  • Mogen niet lek zijn
  • Meestal rond
  • Laten kringen achter op tafel
  • Worden met de hand gebruikt

 Een kopje en een glas beschouwen we als meer analoog dan bijvoorbeeld een kopje en een verkeerslicht omdat we voor de eerste twee spontaan een grotere analogiebasis herkennen en dat we deze ook als relevant beschouwen.

Het herkennen van analogie is een basiskwaliteit van het menselijk denken. Het is een deel van het associatief denken waarmee we een fundamenteel stuk van onze algemene kennis uitbouwen. Telkens als we iets nieuws waarnemen, maken we verbindingen met onze bestaande kennis (patronen), anders zouden we het nieuwe wellicht zelfs niet kunnen herkennen.

Hoe werkt de techniek?
Met de directe analogie laat je je inspireren door een thema (analogon) dat ver van je probleem af staat. Je gebruikt dit analogon als startpunt voor het resocieren naar je startformulering.

A.    je kiest een concrete en cruciale term uit de startformulering als ‘onderwerp’;
B.    Daarna kies je een analogon dat als inspiratiebron zal dienen;
C.     Je kunt dit analogon dan op twee manieren gebruiken: resocieren vertrekkend vanuit de analogiebasis of resocieren vertrekkend vanuit de kenmerken specifiek voor het analogon;
D.    Resocieren;

Stappen bij de directe analogie:
1.     Startformulering;
2.     Eerste ronde;
3.     Kies een analogon, kies of je met de verschillende werkt of met de gelijkenissen.
a4. Wat is specifiek voor dit analogon? Schrijf de eigenschappen op.
a5. Hanteer elke eigenschap als startpunt bij de zoektocht naar nieuwe ideeën -> resocieer.
b4. Wat zijn de gelijkenissen tussen het onderwerp en het analogon.
b5. Hanteer elke gelijkenis als startpunt bij de zoektocht naar nieuwe ideeën -> resocieer.  

Persoonlijke Analogie

Persoonlijke Analogie (divergerende fase)
Wat?
Deze techniek is ontstaan vanuit de vaststelling dat technici en uitvinders zich sterk identificeren met het onderwerp van hun aandacht. Een mecanicien ‘luistert’ naar eens moter alsof die hem iets wil zeggen. Een kapitein vindt het normaal zijn schip vrouwelijke kenmerken toe te schrijven en erover te praten alsof zij  een eigen wil heeft. En spreek (schreeuw) je ook zelf niet tegen je computer als deze jou op een lastig moment ‘in de steek laat’?
De persoonlijke analogie doet een sterk beroep op je inlevingsvermogen en verbeelding, maar in een voorwerp van de probleemcontext. Niet simpel dus, maar daarom juist uitdagen en inspirerend.

Hoe werkt de techniek?
Je selecteert een cruciaal voorwerp uit de probleemcontext en vraagt je vervolgens af: ‘ Hoe zou ik mij voelen als ik dit voorwerp was in die specifieke situatie?’. Je tracht dit gevoel van identificatie zo intens mogelijk te beleven. De mate van inleving zal maken of deze techniek vruchtbaar voor je is. Vertrekkend vanuit dat gevoel stel je je nu de volgende vraag: ‘Wat zou ik nu doen (als ik dit voorwerp ben, met dat gevoel in die situatie)? Welke actie zou ik inzetten?’. Probeer dus in deze fantasiesituatie te bedenken hoe het voorwerp zou reageren als het een levend wezen was. Daarna ga je vanuit die acties resocieren naar de startformulering. Welke nieuwe ideeën komen je voor de geest?

Stappen bij de persoonlijke analogie:
  •  Starformulering
  • Eerste ronde
  •  Selecteer een cruciaal voorwerp uit de probleemcontext
  • 'Hoe zou ik mij voelen als ik dit voorwerp was in die specifieke situatie?’
  • ‘Hoe zou ik reageren vanuit dit gevoel?’
  • ‘Welke actie zou ik ondernemen?’
  • Resocieer


COCD-Box

COCD-box (convergerende fase)
Wat?
De COCD-box is een van de beste technieken die de laatste jaren is ontwikkeld voor het sturen van het begin van de convergentie in creatieve sessie en innovatieprocessen. Je kunt hem toepassen op allerlei soorten problemen en met allerlei soorten groepen. Door de COCD-box te gebruiken maak je tegelijk een selectie van de belofte volste ideeën, richt je de focus op vernieuwing en verhoog je de emotionele betrokkenheid van de groep bij de gemaakte selectie.

Hoe werkt de techniek?
Bij het selecteren van ideeen volgens de COCD-box methode hou je rekening met twee basiscriteria. Enerzijds de vernieuwingskracht: is het idee bekend (gewoon) of nieuw? Anderzijds de realiseerbaarheid: is het idee makkelijk te realiseren of moeilijk te realiseren? Bij realiseerbaarheid speelt zowel de kostprijs als de wettelijkheid, technische haalbaarheid, strategie etc. Kortom alles waardoor je zou kunnen aannemen dat een idee moeilijk te realiseren zijn.

Op basis van deze twee criteria, vernieuwingskracht en realiseerbaarheid, krijg je een assenstelsel met drie interessante kwadranten:
-       Linksonder vind je de blauwe ideeën. Dit zijn de gewone en haalbare ideeën. Niks verkeerd mee en heel nuttig. Waarschijnlijk zouden deze ideeën in een gewone vergadering ook naar boven kunnen komen.
-       Rechtsonder vind je de rode ideeën. Eigenlijk is een creatieve sessie bedoeld om rode ideeën te bedenken. De rode ideeën hebben dat prikkelende, dat vernieuwende. En toch geeft je buikgevoel aan dat deze ideeën zonder al te veel moeite te realiseren moeten zijn.
-       Rechtsboven vind je een categorie ideeën die bijna na een creatieve sessie verloren gaan: de gele ideeën. Dit zijn de ideeën waarvan je weet dat ze niet realiseerbaar zijn maar je vindt ze toch sublieme ideeën. In een droomwereld zou je voor de gele ideeën gaan. Maar het leven is hard. En je moet het inzien: in de huidige vorm kunnen ze niet gerealiseerd worden. Maar dit wil niet zeggen dat de gele ideeen niet gerealiseerd kunnen worden. Misschien zijn ze gewoon te vroeg. Misschien is het budget er nu niet, maar later wel. 

Geleide Fantasie

Geleide Fantasie (divergerende fase)
Wat?
Bij geleide fantasie laat je de incubatie niet langer vrij maar stuur je deze via een scenario. Het scenario zorgt voor de verwijdering van het probleem, voor elementen van inspiratie en voor momenten van terugkoppeling.

Geleide fantasie maakt gebruik van beelddenken. Beelddenken staat hier vor het denken in geestesbeelden die ontstaan uit de diepere lagen van ons denksysteem. Dit vermogen doet op talloze momenten van het dagelijks leven zijn werk, veelal onbewust. Zo dromen wij bijvoorbeeld in beelden. Bij geleide fantasie maken we echter bewust gebruik van beelddenken.

Beelddenken kun je op erschillende manieren inzetten. Je kunt, zoals Einstein, regelmatig fantasiespelletjes doen. Maar je kan het proces ook meer structureren en voor jezelf of anderen scenario’s schrijven die de incubatie leiden naar nieuwe inzichten. Met deze scenario’s kun je het onderbewuste een aantal ‘opdrachten’ geven en kijken welke oplossingen zich aandienen.
Geleide fantasie kan je toepassen met onderwerpen als visieontwikkeling en productieontwikkeling.

Hoe werkt de techniek?
Je hebt vooraf, voor jezelf voor een ander of voor een groep een klein verbeeldingsscenario geschreven met een aantal opdrachten.
Dat scenario moet concreet genoeg zjn om te sturen in de gewenste richtingen maar vooral voldoende ruimte laten voor de verbeelding van de ontvanger(s).

Geleide fantasie werkt in een sfeer van totale rust en openheid. Je kunt het best tot rust komen door te ontspannen en te gaan zitten in een stille ruimte, rustig adem te halen, je ogen te sluiten. Als je met geleide fantasie een persoon of groep begeleid, neem hier dan de ruimte en de tijd voor.

Stappen bij de geleide fantasie:
  • Vooraf heb je een scenario geschreven;
  • Startformulering;
  • Eerste ideeën;
  • Ontspanning;
  • Start scenario;
  • Open je voor de innerlijke ideeën
  • Na de geleide fantasie: resocieer de beelden en symbolen;

Mindmap

Mindmap (convergerende fase)
Wat?
De grafische techniek mindmapping geeft op een snelle en overzichtelijke manier structuur aan uw denkproces. Mindmappen maken sluiten aan bij de werking van uw hersenen. Deze werken namelijk naast lineair ook associatief. Hierdoor is met mindmapping verborgen informatie naar boven te halen.

Stappen bij de mindmap:
1. Schrijf of nog beter teken de probleemstelling in het midden van een A4-tje.
2. Schrijf alle associaties op, gebruik hierbij verschillende kleuren.
3. Associeer vervolgens weer verder op deze sleutelwoorden.
4. Geeft mindmaps een boomstructuur door stevige takken 
en dunne twijgjes.
5. Vervang zoveel mogelijk woorden door tekeningen. 
Kijk of de mindmap verbeterd kan worden door een structuur aan te brengen.

Individuele Creatieve Sessie


Ik zal de individuele sessie gaan uitwerken aan de hand van drie divergerende technieken en een convergerende techniek.

Tijdens het uitwerken van de individuele sessie heb ik de volgende probleemstelling/startformulering bedacht: ‘hoe kunnen studenten ervoor zorgen dat hun woning overzichtelijk en netjes blijft?’
Deze vraag zal centraal staan tijdens het uitwerken van twee divergerende technieken en een convergerende techniek.

De verschillende technieken die ik gebruik bij het uitwerken van de individuele sessie, doorlopen steeds een aantal stappen (via het boek: Creativiteit Hoe? Zo!). De laatste stap zal bij elke techniek eindigen in resocieren, hierbij zal ik telkens circa tien bedachte ideeën uitwerken.
Bij de convergerende techniek ga ik de ideeën uit de divergerende fase clusteren, samenvoegen en samenvoegen tot een nieuw idee. Na deze stap zal ik de ideeën op een juist manier in de COCD-box plaatsen.

De individuele sessie zal bestaan uit de volgende technieken:
  • Directe analogie
  • De superheld
  • COCD-box

Directe Analogie


Direct analogie (divergerende fase)
1. Startformulering
‘hoe kunnen studenten ervoor zorgen dat hun woning overzichtelijk en netjes blijft?’

2. Concrete en cruciale term kiezen uit de startformulering als ‘onderwerp’
Ik heb gekozen als onderwerp: hygiene.

3. Kies een analogon (gekozen voor )
Ik heb gekozen voor het analogon olifant.

Resocieren vertrekkend vanuit de analogiebasis
Bij de techniek analogie laat je je inspireren door een thema (analoog). Deze hoeven in eerste instantie niets met de probleemdefinitie te maken te hebben. Door vervolgens overeenkomsten te zoeken tussen beide onderwerpen, kom ik mogelijk op nieuwe ideeën.

4. Wat is specifiek voor dit analogon? Schrijf de eigenschappen op
  • Een olifant heeft een slurf
  • Een olifant heeft een goed geheugen
  • Een olifant leeft in een kudde
  • Een olifant treed op in een circus
  • Een olifant is zwaar en groot
  • Een olifant heeft grote oren
  • Een olifant heeft slagtanden en kiezen

6. Resocieer
1. Een stofzuiger met drie grote stofzuigerslangen, dit bespaart de studenten tijd en je kunt een groot oppervlakte schoonmaken
2. Een dweil waar automatisch water met schoonmaakmiddel uit spuit, zo hoef je als student nooit meer met een emmer op stap
3. Olifanten die het huis uit zich zelf gaan schoonmaken (net als in sneeuwwitje waarbij de dieren sneeuwwitje helpen met het huis aan kant maken)
4. Een ‘wasrobot’ met een geprogrammeerd geheugen, deze maakt  een studentenhuis helemaal schoon
5. Een kudde die bestaat uit stofzuigers, dweilen, stofdoeken etc. die het huis gaan schoonmaken
6.  Een poetsslagtand die bestaat uit een zachte laag stof waaruit schoonmaakmiddel komt, zo kan je als student bij alle kleine hoekjes en gaten
7. Een stofzuigerslang verwerken in de muren bij plekken waar het gauw vies kan worden, bijvoorbeeld in de keuken en bij de eettafel
8. Een vliegende stofzuiger die door het huis raast om alle ‘studentenrommel’ op te ruimen. De vliegende stofzuiger heeft twee grote oren waarmee het vliegt
9. Een schoonmaakdoek die net zo dik is als een olifantenhuid zodat deze doek het vele studentenvuil makkelijk vasthoud
10. Een slurfer, dit is een rechtopstaande slang bij de keukenkraan, hieruit komt direct water met afwasmiddel zodat studenten op een makkelijke manier kunnen afwassen
11. Grote, sterke schoonmaak poncho die als een olifant door het huis raast, het studentenhuis is in een oogwenk weer helemaal fris
12. Hogedrukspuit voor in huis
13. Olifantenvoeten met een dweil eronder